Volgens de Rotterdamse hoogleraar David de Cremer (Behavioural Business Ethics) is de noodzaak om bonussen toe te kennen in de bancaire sector een zelf gecreëerde mythe.
Het meest gehoorde argument voor hoge bonussen is dat banken anders toptalent niet zouden kunnen binden. De Cremer legde vijftien topbestuurders van banken een aantal vragen voor. Hij wilde weten hoe belangrijk zij de bonussen voor zichzelf vonden. Zij stelden vrijwel zonder uitzondering dat bonussen veel belangrijker waren voor anderen dan voor henzelf. Zij gingen ervan uit dat anderen, en vooral het toptalent, goede financiële voorwaarden moest worden aangeboden om te zorgen dat zij goed werk zouden afleveren.
Vervolgens legde hij de bankiers de vraag voor door welke bankier zij hun privévermogen zouden laten beheren. Door een bankier die handelt uit eigenbelang en waarde hecht aan financieel voordeel. Of iemand die het belang van de klant voorop stelt en gemotiveerd wordt door het bieden van goede service. Alle bankiers kozen voor de laatste variant. 'Het ironische aspect hiervan is dat de topbestuurders ondanks hun voorkeur voor de service-gerichte bankier, door hun eigen overtuiging een systeem in stand houden dat opvoedt tot de eerste bankier.'
Gevraagd hoe de bankiers reageerden, toen ze met dit gegeven werden geconfronteerd, zegt De Cremer in het Financiële Dagblad van 10 februari:
Ze reageerden net als Wim Kok bij de commissie De Wit. De handen ten hemel heffen en zeggen dat het de internationale druk is die hen dwingt hieraan vast te houden. Puur vluchtgedrag. Test eens hoeveel mensen echt weg gaan als ze geen bonus krijgen. Iedereen weet dat financiële motivatie niet stimuleert.
Meer weten?
Interview met David de Cremer, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, Het Financiële dagblad, 10 februari 2010.